"Breng je organisatie verder"
SLUIT MENU

Miljoenennota 2026: dit moet je weten als HR-professional

De nieuwe Rijksbegroting staat vol met plannen en nieuw beleid voor werkgevers en HR-professionals. Een overzicht van de bekendmakingen tijdens Prinsjesdag 2025.

Wie het nieuws een beetje gevolgd heeft, ziet weinig verrassends in de Miljoenennota 2026. Het is dan ook een begroting van een demissionair kabinet dat bovendien steunt op slechts 32 van de 150 zetels. Het kabinet viel in juni nadat de PVV opstapte en in augustus vertrok ook nog NSC uit onvrede over het beleid rondom Israël.

Hoewel een hoop dossiers vertraging oplopen door de demissionaire status van het kabinet, staan er in de nieuwe Rijksbegroting toch een hoop maatregelen en fiscale aanpassingen die van belang zijn voor HR-professionals. Denk aan een verhoging van het minimumjeugdloon en nieuwe regels voor kennismigranten.

Een overzicht van de belangrijkste plannen:

Meer geld naar leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid

  • In 2026 moet het voor werkenden en werkzoekenden makkelijker worden om zich bij te scholen. Als werkgever kun je inspelen op deze beweging door gebruik te maken van flexibel en maatwerkonderwijs dat beter aansluit op de praktijk. 
  • Zo biedt het kabinet 2,8 miljoen euro subsidie voor praktijkleren in het mbo. Dit biedt kansen om medewerkers via leerwerktrajecten op te leiden en te behouden. Ook het hbo breidt duale opleidingen uit. Dat moet het makkelijker maken om jong talent te vinden dat snel inzetbaar is.
  • Vanaf 1 januari 2026 wordt het loonkostenvoordeel (LKV) voor werknemers uit de banenafspraak eenvoudiger. Er is geen aparte aanvraag meer nodig en het voordeel blijft gelden zolang de werknemer in dienst is. Dit maakt het aantrekkelijker om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. 
  • Daarnaast wordt gewerkt aan uitbreiding van het doelgroepregister per 1 januari 2028, waardoor meer mensen in de WIA en WW in aanmerking komen voor loonkostensubsidie. 
  • Tot slot wordt Arbo-regelgeving verbeterd. Zo moeten risico-inventarisaties en -evaluaties (RI&E’s) beter worden en bovendien vaker beschikbaar. Ook moeten de administratieve lasten rond RI&E’s en gevaarlijke stoffen omlaag.

Minimumjeugdloon flink omhoog

Het minimumjeugdloon stijgt fors per 1 januari 2027. Eerder werd al bekend dat een 20-jarige dan niet 80%, maar 87,5% van het volwassen minimumloon gaat verdienen. Voor een 19-jarige stijgt dit percentage van 60% naar 75%, voor een 18-jarige van 50% naar 62,5%. Een 16-jarige krijgt voortaan 40% van het volwassen minimumloon, een 17-jarige 50%.

Mbo-studenten die een beroepsbegeleidende leerweg (bbl) volgen, krijgen vanaf 2027 recht op het volledige minimumjeugdloon voor hun leeftijd. De speciale bbl-loonstaffel verdwijnt dus.

Werkgeversvereniging AWVN sprak zich in een eerste reactie al uit tegen de plannen om het minimumloon verder te verhogen: ‘Dat zal de arbeidsmarktpositie van personen in de lagere loonschalen verzwakken. Hogere lonen voor laagproductief werk zal als uitkomst hebben dat dergelijk werk wordt weggesaneerd of naar andere landen verdwijnt. De minimumloners zijn de dupe.’ 

Fiscale maatregelen zodat werken meer loont

Ook voor andere werkenden zijn er maatregelen aangekondigd die moeten leiden tot meer koopkracht, bijvoorbeeld door een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Het kabinet wil namelijk dat (meer) werken meer loont. 

Volgens werkgeversvereniging  AWVN vervalt met deze  maatregelen het argument voor vakbonden om forse loonsverhogingen te blijven eisen.

Deze fiscale maatregelen moeten ervoor zorgen dat werkenden meer overhouden van hun loon:

  • Zvw-bijdrage daalt

De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) gaat omlaag. In 2026 betalen werknemers niet meer 6,51 % maar 6,10 % over hun inkomen. Voor werkgevers daalt het percentage van 5,26 % naar 4,85 %. Dat betekent lagere sociale lasten en meer ruimte in het nettoloon.

  • Aof-premie stijgt

De premie Arbeidsongeschiktheidsfonds gaat juist omhoog met zo’n 0,08%. Als kleine werkgever betaal je minder premie dan als je meer personeel in dienst hebt. De premieplichtige loonsom is namelijk de maatstaf voor deze werkgeversbijdrage aan het fonds voor langdurige arbeidsongeschiktheid.

  • Kinderopvangtoeslag omhoog

Goed nieuws ook voor werkende ouders: de kinderopvangtoeslag gaat omhoog. Bij een inkomen tot € 56.000 krijgen zij 96% vergoed van de maximum uurprijs die de overheid hanteert. Ook werkende ouders met een hoger inkomen krijgen meer tegemoetkoming dan voorheen. De werkgever zit hier verder niet meer tussen.

  • Korting op elektrische leaseauto’s

Verder wil het kabinet elektrisch rijden stimuleren met extra korting op de motorrijtuigenbelasting. Eigenaren van elektrische auto’s krijgen tussen 2026 en 2028 meer korting op hun motorrijtuigenbelasting: 30% in plaats van 25%. 

Werkgevers worden aangespoord om zakelijke auto’s te verduurzamen met een extra heffing in de loonbelasting voor ‘niet-emissievrije personenauto’s’. Deze aanscherping van regels rondom elektrische auto’s had het kabinet al in het voorjaar aangekondigd. Daartegenover staat dat het verschil in bijtelling tussen elektrische en niet-elektrische auto’s verdwijnt. Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s dezelfde bijtelling (22%) als voor benzineauto’s.

Regeling voor Vervroegd Uittreden verlengd

De versoepelde Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU) wordt verlengd tot en met 2028. Deze regeling maakt het mogelijk om oudere werknemers financieel te ondersteunen als ze eerder willen stoppen met werken, bijvoorbeeld via een maandelijkse uitkering tot hun AOW-leeftijd. Het drempelbedrag wordt volgend jaar 2573 euro bruto per maand, 300 euro hoger dan het huidige bedrag. Dit maakt de regeling toegankelijker, vooral voor werknemers met een lager inkomen.

Als je meer uitkeert dan het vrijgestelde bedrag of als de werknemer meer dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd uittreedt, betaal je RVU-eindheffing over het meerdere. Deze heffing stijgt de komende jaren: van 52% nu naar 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028.

Hogere salariseis voor kennismigranten

Het demissionaire kabinet wil de regels voor kennismigranten aanscherpen. Zo wordt de salariseis voor werknemers onder de 30 jaar verhoogd van 4171 euro naar ongeveer 4670–4770 euro bruto per maand.

Deze maatregel moet misbruik van de regeling tegengaan. De Arbeidsinspectie zag namelijk dat die ook werd gebruikt voor bijvoorbeeld kappers en schoonmakers, terwijl de maatregel bedoeld is voor hoogopgeleide kenniswerkers van buiten Europa.

In het Financieele Dagblad uitten werkgevers uit de technologie- en nutssector hun zorgen. Zij zijn afhankelijk van kennismigranten voor bijvoorbeeld de energietransitie, maar start-ups en mkb-bedrijven zouden de hogere salarissen niet kunnen betalen. Ook grote bedrijven zoals Enexis en Siemens vrezen dat ze geen ingenieurs meer kunnen aantrekken. Ook diverse politici noemen de looneis een te grove maatregel. Ze pleiten voor een gerichtere aanpak, waarbij beter wordt gekeken naar de aard van het werk en de bijdrage aan de economie.

Geen expat-vergoeding meer voor gas, water, licht en privételefoontjes

Via de ETK-regeling kunnen Nederlandse werkgevers expat-werknemers uit het buitenland een belastingvrije vergoeding geven voor de extra kosten die ze maken doordat ze tijdelijk in Nederland werken. Vanaf 2026 mogen bepaalde kosten niet meer belastingvrij vergoed worden, namelijk extra kosten voor gas, water, licht en privételefoontjes naar het thuisland.

Deze verandering geldt alleen voor inkomende expats die gebruikmaken van de ETK-regeling, niet voor mensen die onder de aparte expatregeling vallen. Die zogenaamde ‘30%-regeling’ blijft voorlopig hetzelfde, al wordt het percentage in 2027 verlaagd naar 27%.

Strengere regels voor flexibele inhuur 

Nieuwe wet rondom schijnzelfstandigheid

Het kabinet werkt door aan de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR). Deze wet bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een toets of iemand een opdracht als zelfstandige mag uitvoeren. Deel twee is een arbeidsrechtelijk vermoeden van dienstbetrekking voor zelfstandigen die minder dan 36 euro per uur verdienen.

Of deze wet er komt, blijft onzeker. VVD, CDA, D66 en SGP hebben namelijk een eigen alternatief voorgesteld: de Zelfstandigenwet. De VBAR-toets kan werkgevers geen zekerheid vooraf geven over de arbeidsrelatie, met de Zelfstandigenwet kan dat volgens de initiatiefnemers wel. Hun alternatief bestaat uit drie toetsen: een zelfstandigentoets, een werkrelatietoets en een sectorale toets.

De BBB wijst zowel de VBAR als de Zelfstandigenwet af, maar is wel voor een rechtsvermoeden van werknemerschap en een ‘VAR-light’. Tot nu toe wilde PVV vasthouden aan de VBAR, maar schrijft er niet over in het verkiezingsprogramma.

Toelatingsstelsel voor uitzendbureaus en andere uitleners van arbeidskrachten

De Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten (WTTA) introduceert een toelatingsplicht voor bedrijven die personeel ter beschikking stellen. Deze nieuwe wet, die in 2027 moet ingaan, is bedoeld om misstanden rond arbeidsmigranten aan te pakken, zoals onderbetaling, slechte huisvesting en belastingontduiking. 

Daarnaast verkent het kabinet een sectoraal uitzendverbod. Daarmee kan het in- en uitlenen van uitzendkrachten worden verboden in sectoren waar structurele misstanden blijven bestaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *