"Breng je organisatie verder"
SLUIT MENU

Verzuimmanagement deel 4: Verzuim, Arbo en Bedrijfsarts

Het aanpakken en voorkomen van ziekteverzuim moet beter en is van strategisch belang, vindt HR & Recruitment consultant Alexander Crépin. In deel 4 van deze serie licht hij de rol toe van de arbodiensten en van de bedrijfsarts.

De Arbowet verplicht werkgevers om zich te laten adviseren en ondersteunen door een Arbodienst of door specifiek opgeleide deskundigen. Een werkgever kan echter zelf kiezen om een arbodienst in te schakelen of individuele deskundigen in te huren, zoals een geregistreerde bedrijfsarts, een hoger veiligheidskundige, een arbeidshygiënist en/of een arbeids- en organisatiekundige. Doorgaans kunnen arbodiensten deze expertise integraal aanbieden.

Artikel 2.9 van de Arbowet bepaalt dat de arbodienst adviseert over het voeren van een gestructureerd, systematisch en adequaat arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid. De bedrijfsarts speelt daarbij een cruciale rol.  

In 2017/2018 is de Arbowet vernieuwd en staat preventie van arbeidsongeschiktheid nog meer centraal.

Bedrijfsarts en Arbo-arts

De bedrijfsarts staat ingeschreven in het BIG-register als ‘arts’ met als specialisme ‘arbeid en gezondheid – bedrijfsgeneeskunde’. Hierdoor is de bedrijfsarts een wettelijk beschermde beroepstitel!

Sinds de komst van de Arbo-wet in 1983 wordt er ook wel gesproken over ‘Arbo-artsen’ en bedrijfsartsen. De term ‘Arbo-arts’ verwijst naar een arts die niet de specialistische opleiding tot bedrijfsarts heeft gevolgd. Het gaat om een (basis)arts met minder ervaring, kennis en expertise op het gebied van bedrijfsgezondheidszorg. Een Arbo-arts is niet bevoegd om het vak zelfstandig uit te oefenen en werkt altijd onder supervisie van een geregistreerd bedrijfsarts. In feite is een Arbo-arts een assistent-arts, maar niet in opleiding tot bedrijfsarts.  

Taken van de bedrijfsarts

De Arbowet bepaalt in artikel 14 wat de taken van de bedrijfsarts zijn. Maar met alleen die wet kom je er niet om een goed beeld te krijgen van het werkveld van de bedrijfsarts. Er zijn namelijk meerdere wetten waarin bepalingen zijn opgenomen die van belang zijn voor het werk van de bedrijfsarts.

Sinds 1953 is er de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Dit is de wetenschappelijke beroepsvereniging van en voor bedrijfsartsen. Volgens hun website zijn er nu ca. 1900 leden aangesloten. De NVBA benoemt als primaire taken van de bedrijfsarts: 

  • Organisaties adviseren over het voorkomen en beperken van werkgerelateerde gezondheidsrisico’s
  • Werknemers begeleiden en adviseren bij ziekte of het voorkomen daarvan en inzake terugkeer naar werk (re-integratie).
  • Werkgevers adviseren over aanpassingen in werk of in werkomstandigheden bij re-integratie of het voorkomen van ziekte. Met andere woorden, het bevorderen van veilig werken en duurzame inzetbaarheid.

Second opinion

Een van de interessante kanten van de Arbowet is, dat werknemers het recht hebben om een second opinion aan te vragen bij een andere bedrijfsarts. Dat kan bijvoorbeeld bij twijfels over arbeidsongeschiktheid, re-integratieplannen of werkgerelateerde gezondheidsklachten.

De Arbowet stelt dat werkgevers moeten meewerken aan een dergelijk verzoek van een werknemer. De werkgever is ook verplicht om de kosten voor de second opinion te dragen. Dat verlangt wel dat er voldoende capaciteit is om deze second opinion uit te voeren.

Tekort aan bedrijfsartsen

De cijfers van het Capaciteitsorgaan zijn echter zorgelijk. Dit sinds 1999 opgerichte instituut onderzoekt de vraag en het aanbod aan artsen in Nederland. In hun rapport ‘Capaciteitsplan 2024-2027’, spreken zij de verwachting uit dat bij bedrijfsartsen na 10 jaar 78% van de mannen uitstroomt en 66% van de vrouwen. Verder signaleren zij een tekort van ca. 30%. 

Tijdens het schrijven van deze blog gaf Linkedin aan dat er iets minder dan 900 vacatures waren. 

In 2023 wordt in Medisch Contact gewezen op de trend dat steeds meer bedrijfsartsen – mogelijk al meer dan 40 procent? – als zzp’er aan de slag zijn gegaan. Dat lijkt een aantrekkelijke optie. Met drie tot vier dagen werken (van 8 tot half zes) verdien je per uur een heel aardige boterham, in ieder geval meer dan het uurtarief van huisartsen.

Vanwege het tekort aan bedrijfsartsen is er een tendens om taken over te dragen aan andere medewerkers binnen een arbodienst. Hoewel dit voordelen met zich meebrengt, zijn hier ook risico’s aan verbonden. Om een verantwoorde taakdelegatie te waarborgen, heeft het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2019 richtlijnen opgesteld. Hierin zijn de processtappen te vinden die de bedrijfsarts kan hanteren om taken op een zorgvuldige wijze te delegeren.

Beroepsopvatting en invulling van taken

Leidinggevenden willen dat medewerkers snel terugkeren en verwachten daarbij steun van de bedrijfsarts, vooral bij twijfel over de ernst van het verzuim. Soms is daar ook alle aanleiding toe. Dan verwachten leidinggevenden van de bedrijfsarts een kritische houding: ze willen dan dat de bedrijfsarts zich minder empathisch opstelt en niet te veel begrip toont voor de klachten van een medewerker. Werkgevers en medewerkers verwachten doorgaans snelle oplossingen, terwijl de bedrijfsarts zorgvuldig moet oordelen. Dit vraagt tijd voor onderzoek en overleg met specialisten. Deze gang van zaken kan makkelijk tot ergernis leiden vanwege gebrek aan doortastendheid.

Bedrijfsartsen moeten zich echter ook houden aan de Wet Verbetering Poortwachter, die eveneens zorgvuldigheid vereist. Bovendien zijn ze gebonden aan het medisch beroepsgeheim en mogen ze alleen beperkte informatie delen, zoals:

  • De beperkingen, mogelijkheden en mate van arbeidsongeschiktheid.
  • De verwachte duur van het verzuim.
  • Adviezen over aanpassingen of interventies voor re-integratie.

Lange wachttijden voor re-integratie zijn ook een bron van frustratie en kunnen het beeld van gebrek aan doortastendheid bij de Arbo-dienst en bedrijfsartsen versterken. Leidinggevenden doen dan hun beklag bij HR.

Verwachtingen afstemmen

Bij bovenstaande speelt ongetwijfeld mee dat de werkgever de bedrijfsarts betaalt. Hierdoor kan bewust of onbewust de verwachting ontstaan dat er een mate van return of investment geleverd moet worden door de bedrijfsarts. Waarom met een bedrijfsarts werken als het ogenschijnlijk niks oplevert? 

Om dit te voorkomen moeten de verwachtingen over de rol van de bedrijfsarts bij iedereen duidelijk zijn, die moeten goed zijn afgestemd. Gebeurt dat niet, dan is er een behoorlijk groot risico dat er ontevredenheid ontstaat over de inbreng van de bedrijfsarts en de rol van de Arbodienst.

Men moet echter niet uit het oog verliezen dat de primaire opdracht van bedrijfsartsen is om vanuit medisch perspectief objectief te handelen. Zij zijn geen sociaal rechercheurs die misbruik blootleggen! 

Men mag van de bedrijfsarts geen oordeel verwachten of verzuimgedrag acceptabel is of niet. Dat is de verantwoordelijkheid van leidinggevende, die zich daarbij laat leiden door de arbeidsrechtelijke positie en de vigerende beleidsafspraken. De praktijk is echter dat leidinggevenden op basis van feiten willen oordelen. De input (lees het oordeel) van de arts is daarbij van groot belang. 

Sociaal Medisch Team (SMT)

Een van de manieren om tot een goede onderlinge afstemming te komen, is om genoeg tijd en energie te steken in het functioneren van het SMT, het Sociaal Medisch Team.  Een goed functionerend SMT vergroot de effectiviteit van het verzuimbeleid door regelmatig verzuimcasussen te bespreken. Hierdoor ontstaat een bredere kijk op re-integratiemogelijkheden voor langdurig zieke medewerkers. Naast de belastbaarheid van werknemers komen ook verzuimrapportages en analyses, risico-inventarisaties, preventief medisch onderzoek en beleid rond duurzame inzetbaarheid aan bod in SMT’s.

SMT’s bestaan doorgaans uit de bedrijfsarts, leidinggevende(n), P&O/HR, casemanager en Arbo-coördinator. De vergaderfrequentie hangt af van de verzuimcijfers, maar ligt meestal rond eens per zes weken. Een SMT is een investering, de uurtarieven liegen er niet om. Daarom is het essentieel om deze overleggen met de juiste focus en doelgerichtheid in te zetten. Zonder een duidelijke structuur en proactieve aanpak blijft het bij praten over verzuim, zonder daadwerkelijke impact – en dat is een gemiste kans.

Conclusie

De rol van de bedrijfsarts is essentieel in het ziekteverzuimproces, maar kan soms als niet-doortastend worden ervaren. Door duidelijke communicatie, samenwerking en een proactieve benadering kunnen bedrijfsartsen effectiever bijdragen aan de re-integratie van medewerkers. Het is een gezamenlijke inspanning die vraagt om begrip en inzet van alle partijen.

Volgende keer: Deel 5: Verzuim aanpakken

Lees ook in deze serie:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *