"Breng je organisatie verder"
SLUIT MENU

Handhaving op schijnzelfstandigheid: hebben werkgevers reden tot paniek?

Dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer gaat handhaven op schijnzelfstandigheid, zorgt voor het nodige tumult in de markt. Toch blijven er genoeg mogelijkheden voor opdrachtgevers om zzp’ers in te huren, als ze dat tenminste willen en op de juiste manier aanpakken. Hugo-Jan Ruts, hoofdredacteur van ZiPconomy, constateert daarbij wel grote verschillen tussen sectoren.

Bij een constatering van schijnzelfstandigheid kan de Belastingdienst werkgevers na 1 januari 2025 weer naheffingen loonbelasting opleggen. Dat zorgt voor de nodige tumult in de markt. Krantenartikelen, een publiekscampagne van de rijksoverheid, een fors aantal voorlichtingsbijeenkomsten en webinars, plus talrijke goedbedoelde tips op LinkedIn, zorgen ervoor dat werkgevers/opdrachtgevers in beweging komen. 

En niet onterecht. Mogelijke risico’s zijn stevig, waarbij het van belang blijft te constateren dat er nog flink wat mogelijkheden zijn om zzp’ers in te huren. Mits je dat wilt – en dat op de juiste manier aanpakt. Dat is ook precies waar de grote verschillen zitten tussen sectoren, constateert Hugo-Jan Ruts, hoofdredacteur van ZiPconomy.

Ruts spreekt dagelijks met zowel werkgevers, intermediairs als zelfstandigen. “De paniek is soms groot, zeker ook bij zzp’ers. Sommigen vrezen dat ze niet meer kunnen werken op de manier waar ze zelf voor gekozen hebben. De stap naar zelfstandigheid is vaak weldoordacht. Die beslissing noodgedwongen terugdraaien, heeft ook een flinke impact”, aldus Ruts.

Hoezeer ze in ‘paniek’ zijn, heeft ook veel te maken met het gedrag van opdrachtgevers, vindt Ruts. Maken ze een juiste afweging over wat er binnen de huidige wet- en regelgeving wel of niet kan? Zijn ze bereid daarover het gesprek aan te gaan met zzp’ers? Maar ook: willen ze eigenlijk wel met zzp’ers werken? 

“Dat zijn bij wijze van spreken twee assen. De mate waarin organisaties graag met zzp’ers werken of juist meer zzp-avers zijn. En de mate van beleving of het werk zo ingericht kan worden dat het geschikt is voor zzp’ers.”

Zzp-aversie bij de publieke sector

“De sector van de kinderopvang is misschien wel het duidelijkst. Een aantal grote werkgevers daar is heel expliciet: ze stoppen met de inzet van zzp’ers in het primaire proces. Ze willen het niet meer, en ze vinden dat het binnen de wettelijke kaders ook niet kan”, constateert Ruts. De ruimte om opdrachten geschikt te maken voor zzp’ers lijkt in andere publieke sectoren zoals zorg, onderwijs en overheid wat groter dan bij de kinderopvang. Maar ook daar is er sprake van een stevige zzp-averse houding.

“In een interne memo van het ministerie van Binnenlandse Zaken staat simpelweg dat er vanaf 1 januari gestopt wordt met alle vormen van zzp-inhuur bij ICT, zonder naar de specifieke omstandigheden per opdracht te kijken. Dan gebruik je de handhaving om een ander doel te bereiken: minder inhuur.” Niemand is verplicht om zzp’ers in te huren, zegt Ruts, maar hij vindt het wel een erg zwart-witbenadering. Bij lagere overheden ziet Ruts meer maatwerk en meer pragmatisme. “Daar wordt wel een beoordeling per opdracht gedaan en vaker gezocht naar wat wel kan: immers, het werk moet wel gedaan worden.”

Grootzakelijk segment heeft strikte eigen richtlijnen

Dat is ook de houding van veel bedrijven in de profitsector, ziet Ruts. “Bedrijven in het grootzakelijk segment hebben de slag naar voldoen aan wet- en regelgeving al veel eerder gemaakt. Ze weten wat er speelt – immers, de regels zijn niet nieuw – ze kennen de weg om een opdracht zo in te richten dat iets wel kan. Plus, niet zelden hanteren ze strikte eigen richtlijnen over wat niet kan. De makers van die regels, meestal HR, hebben al langer ervaring met het balanceren tussen die strikte regels en de druk vanuit managers die simpelweg willen dat er voldoende mensen zijn om het werk uit te voeren.”

Zzp’ers in de zorg willen niet in loondienst

“In de zorg is dat nog anders. Er zijn flink wat zorgbestuurders die nu heel vocaal zijn over het stoppen met zzp’ers. Maar het gat tussen hen en de teamleiders op de werkvloer is groot. Er is niets dat erop wijst dat de huidige zzp’ers in de zorg massaal terug in loondienst gaan. In februari krijg je de voorjaarsvakantie, carnaval en de eerste griepgolf. Krijg dan de planning maar eens rond.”  

Recente cijfers van de Intelligence Group laten zien dat de bereidwilligheid van zzp’ers om in loondienst te gaan, afneemt. 11% van alle zzp’ers zegt graag weer in loondienst te willen. Bij verpleegkundigen en andere verzorgingsfuncties ligt dat percentage op 10%, bij (para)medische diensten op 8%. 

Pragmatisme voert boventoon voor ‘praktisch geschoolden’

In sectoren in het bedrijfsleven waar veel ‘praktisch geschoolden’ werken, voert het pragmatisme de boventoon. “Bij kleinere organisaties zal het kennisniveau ook lager zijn, dus worden risico’s wellicht minder snel gezien. Mogelijk is daar ook meer een houding van ‘we zien wel’. De marges zijn dun, de risico’s rond werkgeverschap hoog.” De horeca is gewend snel te schakelen. De student-zzp’er achter de bar van vandaag is morgen een uitzendkracht.

In sectoren als de bouw, media en transport zijn er – anders dan bijvoorbeeld in de zorg en overheid – zeker stappen te maken van functie naar project of van input naar output. “Dan gaat het om het ‘ontbedden’ van zzp’ers. Geen vast onderdeel meer laten zijn van een team, maar wel zelfstandig werk laten afleveren. Dat kan vaak best. Een zzp’er hoeft geen roosterdiensten te draaien op een redactie, maar kan wel 10 artikelen aanleveren. Timmerlieden die – met veel vrijheid – tuinhuisjes in elkaar zetten namens een houthandel, werden volgens een rechter toch echt als zzp’ers gezien. Er kan veel, maar je moet het wel willen.”

Projectmatig werken voor staffuncties als HR, finance en ICT

Dat geldt ook voor staffuncties als HR, finance en ICT: “Dat zijn typisch beroepen die zich lenen voor projectmatig werken, waarbij specifieke expertise nodig is, en waarbij iemand in hoge mate zelfstandig kan werken. “Let wel,” benadrukt Ruts, “het gaat daarbij niet om cosmetische veranderingen op papier, maar om echt op een andere manier je opdracht invullen. Wegblijven uit de wereld van ‘tijdelijke functies’, dat kan, maar daar heb je ook bereidwilligheid vanuit opdrachtgevers voor nodig”. 

Interimmers in financiële functies zijn hierin wat alerter dan andere, ziet Ruts. Daarbij denkt hij dat ICT’ers het soms juist wat lastiger kunnen hebben omdat bij grote IT-projecten veel gewerkt wordt met hybride teams: een mix van vast personeel, externe consultants, gedetacheerden en zzp’ers.

Schijnzelfstandigheid bij interim-management 

Interim-management is een bijzondere sector, merkt Ruts. “Daar is het percentage werkenden – maar ook bureaus – dat denkt: ‘dit gaat niet over mij’ misschien wel het grootst. Dat is te begrijpen, want het zijn vaak doorgewinterde zelfstandige professionals die al jaren interim-managementopdrachten doen, meestal vanuit een BV. Ze horen iets over zzp-criteria uit een rechtszaak van maaltijdbezorgers zoals bij Deliveroo, maar denken dat dit hen niet raakt.”

“Toch is het feit dat je een lijnfunctie hebt, zelfs als topbestuurder, voor sommige arbeidsrechtdeskundigen het ultieme bewijs dat je ‘ingebed’ bent. Toen 16 deskundigen, de top van arbeidsrechtelijk Nederland, zich in opdracht van het ministerie van SZW bogen over 84 casussen, leverde een interim-managementopdracht de meest uiteenlopende oordelen op. De een vond het zeer duidelijk een dienstverband, een ander juist echt niet.” In de publiekscampagne van het ministerie van SZW staat het voorbeeld van een interim-manager die een zieke vervangt.

Het risico op schijnzelfstandigheid bij interim-management is dus stiekem best groot. Maar de ruimte om een (verander)opdracht zo in te vullen dat deze echt past bij zelfstandigheid, is ook groter dan bij andere functies, stelt Ruts. “Doen alsof dit niet over jou gaat, als opdrachtnemer, is ook hier niet verstandig. Van opdrachtgevers vraagt de hervatting van de handhaving om bewuster na te denken over waarom en hoe je externen inhuurt.” 


Whitepaper en podcast

In de whitepaper ‘Veilig inhuren van interim-professionals’ van Compagnon staat een stappenplan dat beschrijft hoe opdrachtgevers vanaf 2025 kunnen omgaan met de inhuur van externen. 

Meer tips daarvoor deelt Coralie Elmont van Compagnon ook in een editie van onze podcast HRMorgen, te bekijken op YouTube

of te beluisteren op Spotify.


Arbeidsmarktkrapte en minder zzp-inhuur op gespannen voet

Een laatste aspect is de druk vanuit de arbeidsmarkt. In een nog steeds zeer schaarse arbeidsmarkt – met een politieke wens om arbeidsmigratie terug te dringen – is iedereen nodig, constateert Ruts. “Uit de laatste cijfers van de Intelligence Group blijkt dat de wens onder zzp’ers om over te stappen naar een baan eerder daalt dan toeneemt. 11% zegt liever een (vaste) baan te willen. Dat percentage is de afgelopen jaren vrij stabiel. Meer dan de helft wil dat per se niet. Een derde antwoordt ‘misschien’. Die laatste groep is wellicht nog wel te verleiden, maar dat moet je wel inspelen op de redenen waarom ze ooit juist zelf gekozen hebben om uit loondienst te gaan. Daarin zie ik nog weinig beweging aan werkgeverskant.”

Ruts: “Wanneer je op functieniveau kijkt, dan sluit de wens van zzp’ers om in loondienst te gaan niet erg aan op de wens van werkgevers in bepaalde sectoren om geen of minder zzp’ers in te huren. Zie bijvoorbeeld de zorg. Er is een hoog aantal zzp’ers. De wens om in loondienst te komen, ligt onder het gemiddelde. Dat geldt ook voor andere beroepen en sectoren. Dat gaat mogelijk echt knellen en dat is het afwachten wie er het eerst met zijn ogen knippert: werkgevers die toch maar zzp’ers blijven inhuren, werkenden die – mogelijk tegen hun zin – terug in loondienst gaan, of toch de politiek.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *